NSW
voor 1-6-2007 |
Natuurschoonwet
na 1-6-2007 |
Het landgoed bestaat voor minimaal 30% van de
totale oppervlakte uit houtopstanden (bos). Of voor minimaal 20% uit
houtopstanden (bos) en voor minimaal de helft uit natuurterreinen. |
Het landgoed bestaat voor minimaal 30% van de
totale oppervlakte uit houtopstanden (bos) of natuurterreinen. Een
willekeurige combinatie van beide terreintypen is ook mogelijk. |
|
Onroerende zaakbelasting (OZB-faciliteit) De
bovengenoemde verruiming krijgt geen doorwerking naar de OZB-faciliteit. Dit
betekent dat alleen NSW-landgoederen met 30% houtopstanden of met 20%
houtopstanden en 50% natuurterreinen in aanmerking komen voor de
vrijstelling voor de onroerende
zaakbelastingen op grond van de Gemeentewet. Ook komen deze landgoederen in
aanmerking voor een vermindering van de WOZ-waarde
voor gerangschikte woningen. |
Bos en andere houtopstanden tellen als zodanig
mee als deze minimaal twee jaar eerder zijn geplant en aangeslagen. |
Deze vereiste is vervallen. Uiterlijk drie
jaar na de ingangsdatum van rangschikking moet de beplanting er in zijn
geheel staan. |
Houtopstanden kunnen dienen als omzoming voor
landbouwterreinen als deze houtopstanden op de te rangschikken onroerende
zaak zelf liggen. |
Houtopstanden die direct grenzen aan de te rangschikken onroerende zaak
mogen ook dienen als omzoming voor de te rangschikken landbouwterreinen. Ze
mogen echter niet als houtopstanden meetellen in de minimale 30%
bezettingseis met houtopstanden of
natuurterreinen. |